Getuigenis Nel Kooiman

Nel Kooiman – Verschoor, Terneuzen

Ik ben in een christelijk gezin groot gebracht als jongste van 6 kinderen. Toen ik een puber was dacht ik dat ik het zonder God kon, maar moest erachter komen dat dit niet waar is. Er gebeurden dingen in mijn leven die ik alleen niet kon dragen en begon in mijn nood te bidden naar God. Ik kon geen kinderen krijgen en na verschillende opnamen in ziekenhuizen kwam eruit dat ik maar vijf procent kans had op een baby. Daar sta je dan. Ik wist dat God een Vader voor ons was en dat je door gebed genezen kon worden. Ik liet vaak voor me bidden en toen er in een samenkomst in België opnieuw voor me werd gebeden dacht ik: “Dit is de laatste keer!” Dank God dat Hij gebeden verhoord en na 4 maanden was ik in verwachting en kregen wij een zoon. Dit was de eerste genezing van God in mijn leven.

nelDoor de tijd heen heb ik nog verschillende dingen meegemaakt met God.  Op een nacht werd ik wakker met een hevige pijn in mijn arm. Het was niet uit te houden en heb die nacht geroepen en gedacht: “Heer waar bent U? Ik kan het niet uit houden”. Als je denkt dat de Heer ver weg is, is hij juist dichtbij. De dokter gaf mij die zondag medicijnen en stuurde me naar de neuroloog. Ik huilde en hij zei: “Wat is dit nu?” Ik vertelde hem dat ik het niet uit kon houden van de pijn. De dokter liet foto’s en een MRI scan maken. Toen ik om de uitslag kwam zei hij tegen me: “Ik geloof graag dat u zoveel pijn hebt”. Het bleek een nekhernia en een slechte nekwervel te zijn. Hij zei: “je kan geopereerd worden maar de chirurg zal er niet blij mee zijn”. Waarop ik zei: “ik ook niet”. Ik wilde niet in een rolstoel terecht komen, als het onverhoopt fout zou lopen.

Gelukkig hebben we een grote God die onze Geneesheer is. Verschillende mensen hebben voor mij gebeden en met olie gezalfd. Ik heb verschillende medicijnen geslikt, voordat ze de juiste hadden gevonden die mij van de pijn afhielpen. Ik kreeg zelfs medicijnen waar ik geregeld door gevallen ben, wat soms grote paniek veroorzaakte thuis. U begrijpt dat het voor mijn gezin en mij iedere keer een grote schrik was als ik gevallen was.

Toen ik een keer in de kerk was, hoorde ik dat we ‘gezalfden des Heeren’ waren en dat de Heer ons af en toe corrigeert, zodat we kunnen groeien in het geloof in Hem. Ik dacht “ moeten we dan zoveel pijn hebben?” Toen ik naar voren ging, kreeg ik van de Heer een beeld van dat bad van Bethesda, waar de Heer tegen de verlamde man zei “neem je bed op en wandel”. Even later kwam er een vrouw naar me toe om voor me te bidden, waarop ze zei: “Je kan het,  je kan het. Verder weet ik niet wat ik ermee moet”.   Ik wilde graag weer werken, maar dat mocht niet van de neuroloog. Van de bedrijfsarts mocht ik wel wat administratief werk doen en begon zo met twee uur per dag te werken. Ik mocht tenminste werken; koffie inschenken en een praatje maken bij de demente bejaarde groep op mijn werk. Inmiddels werk ik weer volledig in de zorg. “Ik kan het dus!”,  dat was wat deze vrouw van de Heer doorkreeg.

Weet u, toen onze zoon klein was, heb ik hem een liedje geleerd. En als er iets tegen zat dan kon hij dat zingen. Het ging zo: “Weet je dat de Vader je kent? Weet je dat je van waarde bent? Weet je wel, weet je wel, je bent een parel! Weet je wel dat je een parel bent, een parel in Gods hand!” Zo zijn wij diamanten in Gods hand, die geslepen moeten worden om mooi te gaan glimmen. Dit proces doet soms zeer. maar als we willen groeien dan moeten we wel eens wat doorstaan. Voor ik die nekhernia kreeg, bad ik steeds: “ Heer vernieuw mijn denken. Dat ik Uw wil mag doen”.Ja, en als we dat bidden gaat de Heer aan ons werken en mogen we leren Hem ook in moeilijke situaties te blijven volgen.

Ik wilde ook van de medicijnen af, want als ik praatte was het net of dat ik dronken was. Ik vroeg mijn zoon of hij wilde vragen of de groep voor mij wilde bidden. Dat hebben ze gedaan en vanaf die dag ben ik totaal van de medicijnen af. Toen ik weer op controle moest komen en de dokter vroeg hoe het ging, vertelde ik wat ik nog voelde: “… nog wat trillingen in mijn arm.” Hij zei dat de nekhernia weg was en dat deze nooit meer terug zou komen. Hij zei dat hij vond dat er een compleet andere vrouw tegen over hem zat dan degene die hij voor het eerst leerde kennen. Dat zei hij twee keer want hij kon er niet over uit dat ik zo opgewekt was. Hij had verwacht dat hij mij door moest sturen naar Brugge voor een operatie, maar ik dank God voor verhoring van gebeden en Zijn genezing. God zij dank en aan Hem alle eer. Amen!